Volkskrant – Anouk Broersma – 8 februari 2019
De Ierse Clarke-familie lijkt gezegend met sterke genen. Zes gezinsleden haalden in 2017 het Guinness wereldrecord voor ‘meeste broers en zussen die 100 jaar halen’, al waren vijf van hen destijds al overleden. Hun moeder kwam op 101-jarige leeftijd om bij een verkeersongeval. De derde generatie wordt geheid ook stokoud, zou je denken. Of ligt levensverwachting niet in de genen?
Het is een discussie die onder wetenschappers nog volop gaande is, zegt hoogleraar moleculaire epidemiologie Eline Slagboom van het LUMC. Een toonaangevend Deens tweelingonderzoek uit de jaren negentig concludeerde dat levensverwachting slechts voor een kwart erfelijk bepaald is. Studies daarna kwamen met nog lagere schattingen, soms zelfs onder de 10 procent. Voor het overgrote deel zou levensverwachting het resultaat zijn van omgevingsfactoren. Slagboom: ‘Die omgeving begint al in de baarmoeder. Ondervoeding van de moeder, overgewicht, stress of roken tijdens de zwangerschap kan allemaal de ontwikkeling van het kind beïnvloeden. Kinderen die tijdens de hongerwinter waren verwekt, hadden later in hun leven een verhoogde kans op diabetes.’ Vanaf je geboorte spelen vervolgens talloze zaken een rol, zoals opvoeding, waar je opgroeit en eigen leefstijlkeuzes.
Genen
De meeste studies naar levensverwachting gaan echter uit van de gemiddelde mens, met onderzoeksgroepen waarin van alles langskomt: mensen die vroeg sterven, stokoud worden en alles daartussenin. Kijk je specifiek naar families waarin meerdere mensen extreem lang leven, dan maken de genen wél verschil, concludeerden Slagboom en collega’s in een studie die begin januari in Nature Communications verscheen.
Eerste auteur Niels van den Berg analyseerde stambomen van meer dan 20.000 families uit provincie Zeeland en het Amerikaanse Utah vanaf 1740, waarbij hij inzoomde op de tien procent langstlevenden van ieder geboortecohort. Hun kinderen erven wel degelijk de genen voor lang leven, ontdekte Van den Berg. ‘Wie bijvoorbeeld twee langlevende ouders heeft, heeft op ieder moment in het leven 31 procent minder kans dan leeftijdsgenoten om binnen een jaar te overlijden.’ De correlatie bleef overeind toen de onderzoekers corrigeerden voor factoren als religie, geslacht, sociaaleconomische status en leeftijd van de moeder bij geboorte.
Van den Berg keek niet specifiek naar de erfelijke relatie tussen grootouders en kleinkinderen, maar het lijkt hem aannemelijk dat die er ook is. Langlevende ooms en tantes hadden namelijk ook een gunstige invloed op iemands levensverwachting, zelfs als de ouders niet heel oud werden. ‘De hoeveelheid genen die je met grootouders deelt is vergelijkbaar met die van ooms en tantes, zo’n 25 procent.’ Eén stokoude opa of tante zegt nog niks, dat kan toeval zijn. Maar heb je overal om je heen familieleden die met gemak de 90 aantikken, dan is er aanzienlijke kans dat jij ook een lang leven tegemoet gaat.
En als jouw familie het slecht getroffen lijkt te hebben, met veel relatief jonge sterfgevallen? Daar is volgens Slagboom nooit algemeen levensverwachtingsonderzoek naar gedaan, zoals wel bij langlevendheid gebeurt. ‘Maar veelvoorkomende redenen voor jong overlijden zijn wel erfelijk. Zitten aandoeningen als hart- & vaatziekten of kanker in de familie, dan leidt dat logischerwijs tot een lagere levensverwachting.’
Gezond
Gelukkig voor die families komen verwachtingen niet altijd uit. Er kan in ieders leven van alles gebeuren wat genen wel of niet activeert. Je kunt daarin geluk of pech hebben, maar ook deels het heft in eigen hand nemen. Britse onderzoekers keken zo’n tien jaar geleden naar het effect van gezond leven op sterfterisico. Wie niet rookte, met mate alcohol dronk, voldoende bewoog en gezond at had een 14 jaar hogere levensverwachting dan wie op al die vlakken slecht scoorde.
Je zou verwachten dat extreem langlevenden als de Clarkes ook heel gezond leven. Dat is lang niet altijd het geval, ontdekte Slagboom toen ze levenden uit dat soort families onderzocht voor de zogenoemde Leiden Langleven studie. Wel bleken ze gezegend met een goede stofwisseling en sterk immuunsysteem. Slagboom: ‘Als je van binnenuit een sterk systeem hebt, ben je beschermd tegen allerlei infecties en schadelijke stoffen. Je krijgt als het ware bonuspunten.’ De rest van ons moet die bonuspunten zelf scoren, in de fitnesszaal of aan de eettafel.